de wind giert de regen striemt
ramen en deuren rammelen
de brievenbus beloofd steeds
maar blijft teleurstellen
opgekruld met warme thee
het huis voelt als een deken
plooit zich warm om me heen
verkeersaderen slibben dicht
bumper aan bumper staan ze daar
tijdelijk op weg naar nergens
via spiegels klinkt heftige gebarentaal
jij langs de kant van de weg met de krant
geen zin in dit rusteloze wachten
het verkeersinfact dirigeert de stilstand
nog een uur dan ben je eindelijk thuis
sluit je de voordeur en de wereld buiten
krullen we samen en praten over het weer
dat de bomen zwaaien de vogels zwiepen
het tijd wordt voor verandering
we verheugen ons zo op de zon
dat allemaal is herfst in februari